In haar muziektheaterconcert ‘Pain Against Fear’ wil theatermaker en performer Naomi Velissariou definitief afrekenen met haat. „Voor mij is kunst een vrijplaats, mijn voorstellingen zijn gedachte-experimenten.”
‘This is not a show, I show you nothing”, zegt theatermaker en performer Naomi Velissariou (1984) met een vet aangezet Amerikaans accent door de microfoon, terwijl ze heen en weer loopt over het podium. Ondertussen dreunt de pompende elektrobeat van Joost Maaskant door het gebouw, en draait om haar heen een lichtshow en maakt een rookmachine overuren. Not a show? Dit is één grote show.
Het is kortom duidelijk de bedoeling dat Velissariou het publiek weer volop gaat bespelen in Pain Against Fear, het laatste deel van haar spraakmakende muziektheatertrilogie Permanent Destruction, die ze in coproductie met Theater Utrecht maakt. In deze voorstellingen voert Velissariou zichzelf op als de populaire zangeres van ‘Permanent Destruction’, de fictieve gelegenheidsband die ze samen met sounddesigner en producer Joost Maaskant vormt. De voorstellingen zijn steeds gegoten in de vorm van een popconcert, en ze toeren langs theaters, podia en openluchtfestivals.
Gezamenlijk vormen de drie theaterconcerten een onderzoek naar vrouwelijkheid, haat en hedendaags lijden. In het eerste deel – The SK Concert (2018) – stond zelfhaat centraal. De nummers waren gebaseerd op het zwartgallige oeuvre van Sarah Kane, de Britse toneelschrijver die aan depressies leed en in 1999 op 28-jarige leeftijd een einde aan haar leven maakte. De voorstelling was choquerend in vele opzichten. Het werk waaruit Velissariou citeerde in de nummers die ze zong, laveerde tussen banale morbiditeiten („I have become so depressed by the fact of my mortality, that I have decided to commit suicide”) en duistere poëzie („What I sometimes mistake for ecstasy is simply the absence of grief”). Het publiek gaf vaak gretig gehoor aan de ophitsing om te dansen en mee te zingen op de perverse songteksten.
Maar in het slotdeel Pain Against Fear, dat vrijdag 20 november in première gaat, wil Velissariou het over een heel andere boeg gooien. Ditmaal staat niet de haat, maar de poging tot toenadering centraal. Al hoef je daar geen zoetsappige liedteksten bij te verwachten, want Velissariou schakelt nog steeds even gemakkelijk tussen intense adoratie en genadeloze beschimping van haar toeschouwers in de zaal. „Er zit nog een restje woede uit het vorige deel in dat er eerst even uit moet”, zegt ze daarover, na afloop van een repetitie in theater De Paardenkathedraal in Utrecht.